Rond de 30 WPM is een heel gebruikelijke snelheid bij het contesten en prima te nemen zonder hulpmiddelen. Het enige wat je daarvoor moet doen is oefenen. Er is hele leuke software (gratis) beschikbaar om je daarbij te helpen.
RufzXP is één van die programma. Je stelt een beginsnelheid in en je krijgt per call 2 kansen om de call te nemen. Lukt dat dan gaat de snel met 1 WPM omhoog. Lukt het niet dan gaat de snelheid omlaag. Erg leuk om te doen en op een goede dag ben ik al eens boven de 50 WPM uitgekomen. Heel bizar hoe je vingers gewoon de juiste call intypen zonder dat je er echt bij nadenkt.
Een ander programma is een
MorseRunner. Dit is een contest simulatie programma maar is wel gericht op het zelf CQ geven ofwel het zogenaamde “runnen”. Of er ook simulatie programma’s zijn voor search&pounce, het zelf zoeken naar stations, weet ik eerlijk gezegd niet.
Ik ben verre van een goede CW contester maar kan redelijk meekomen. Zelfs met mijn beperkte CW contest ervaring is het runnen op een snelheid van 20 WPM tergend langzaam. Dat neemt overigens niet weg dat wanneer iemand op een aanzienlijk lagere snelheid voor mij terugkomt, ik wel de snelheid omlaag breng. Meestal werk ik met een snelheid tussen de 28 en 32 WPM. Dat is een snelheid waarop ik zelf de calls doorgaans prima kan nemen. Sneller seinen doe ik niet, de stelregel is dat je niet sneller seint dan jezelf kunt nemen.
Er zijn trouwens ook contesten op langzamere snelheid. K1USN Slow Speed Test (SST) is daar een voorbeeld van. De maximum snelheid is 20 WPM en de test duurt een uurtje. Is trouwens al eens op
dit forum voorbij gekomen.
Velddagen zijn doorgaans ook contesten waar veel mensen hun eerste introductie in het contesten krijgen. Ook daar zie je dat de snelheden doorgaans wat lager liggen.
In de meeste contesten is de informatie die je op moet kunnen nemen doorgaans ook beperkt tot een call en de exchange bestaande uit een nummer of 2 letter afkorting. In een aantal gevallen is de exchange ook vooraf al te voorspellen, zoals contesten waarbij een CQ of ITU zone moet geven. Ook dat maakt het al een stuk makkelijker.
Een ander hulpmiddel is de Super Check Partial die in de meeste contes logprogramma’s is ingebouwd. Wanneer je een deel van een call intypt, geeft de SCP je alle mogelijke combinaties weer die je met dat deel van een call kunt maken. De SCP baseert zich daarbij op een database die is samengesteld met calls afkomstig uit contestlogs van de afgelopen 24 maanden. Het is geen magisch hulpmiddel maar het kan zeker helpen.
Maar zoals gezegd, met een beetje oefenen is het over het algemeen goed te doen om je snelheid ophoog te krijgen, zeker als het om contesten gaat. Een QSO waarbij je meer onvoorspelbare informatie moet nemen, is een ander verhaal.